FTP/FTPS

In Configuratiescherm > Bestandsservices > FTP kunt u kunt FTP-services inschakelen om clients toegang te geven tot mappen en gegevens op het systeem. Controleer voor u FTP inschakelt of de volgende TCP-poorten van uw router naar het DiskStation-apparaat worden doorgestuurd: 21 (standaard controleverbinding), 20 (gegevensverbinding voor actieve modus) en 55536-55567 (gegevensverbinding voor passieve modus).

Om FTP-service in te schakelen:

  1. Schakel een van de volgende services in:
  2. Klik op Toepassen.

Time-out

FTP-server zal de verbinding verbreken van gebruikers die gedurende een bepaalde tijd inactief zijn.

Poortnummer instelling van FTP-service

hiermee kunt u de poort aangeven die voor FTP-besturingskanaal moet worden gebruikt.

Opmerking:

het standaardpoortnummer voor FTP-besturingskanaal is 21. U kunt dit instellen tussen 1 en 65535, met uitzondering van de volgende nummers: 20, 22, 23, 25, 80, 110, 137, 138, 139, 143, 199, 443, 445, 515, 543, 548, 587, 873, 993, 995, 3306, 3689, 5000, 5001, 5005, 5006, 5335, 5432, 6881, 8080, 7000, 7001, 8081, 9997, 9998, 9999, 50001, 50002 en eMule standaardpoorten: 4662 (TCP), 4672(UDP).

Poortbereik van passieve FTP

Hiermee kunt u de poort aangeven die voor passieve FTP-verbindingen moet worden gebruikt. U kunt een standaard poortbereik of een aangepast bereik aangeven. Het instelbare poortbereik gaat van 1025 tot 65535 en is geschikt voor maximaal 128 poorten.

Rapporteren van externe IP in PASV-modus

Als u deze optie inschakelt, rapporteert de server zijn extern IP-adres aan de FTP-clients. Het gerapporteerde IP-adres wordt opgenomen in het verbindinglogboek van de FTP-client. Eenmaal ingeschakeld, hebt u de keuze om het externe IP-adres automatisch te detecteren of het externe IP-adres van de DiskStation handmatig in te voeren.

Deze optie werkt enkel als de DiskStation achter een NAT ligt en als de FTP-clients deel uitmaken van een ander subnet dan de DiskStation. In de meeste situaties is deze optie niet nodig, maar als de FTP-clients geen verbinding tot stand kunnen brengen met de DiskStation kunt u deze optie inschakelen en het opnieuw proberen.

FXP inschakelen

FXP staat voor File eXchange Protocol. Door deze optie in te schakelen zal de FTP-service de bestandsoverdrachtfunctie van server naar server ondersteunen.

FIPS cryptografische module inschakelen

FIPS wordt ondersteund door FTPS-service met behulp van OpenSSL FIPS 140-2 compatibele cryptografische module (certificaat #1747). Door deze optie in te schakelen gebruikt de FTPS-service extra beveiligde cryptografische algoritmes waardoor beter beveiligde sessies worden gewaarborgd.

Ondersteuning ASCII-overdrachtmodus

Schakel deze optie in voor ondersteuning van de ASCII-overdrachtmodus zodat de DiskStation op correcte wijze ASCII-geformatteerde bestanden met een platte-tekstindeling via FTP kan overdragen.

UTF-8-codering

Met deze optie kunnen FTP-clients meertalige bestandsnamen bewerken en worden ze correcte weergegeven. De volgende drie optie zijn beschikbaar om aan de verschillende behoeften van FTP-clients te voldoen:

Verbindingsbeperking

Dit gedeelte bevat de volgende opties.

Opmerking: