Back-up
Met Back-up en terugzetten kunt u de gegevens (systeemconfiguraties, gedeelde mappen en toepassingen/pakketten) op uw DiskStation handmatig of gepland back-uppen. U kunt de back-upgegevens in lokaal gedeelde mappen, externe servers en openbare clouds (Amazon S3, Microsoft Azure, hicloud S3 en SFR NAS BACKUP) opslaan. Met Back-up en terugzetten kan elke back-uptaak meerdere back-upversies bewaren en roteren volgens Smart Recycle-beleidsregels.
Gegevensback-up
Back-up en terugzetten biedt meerdere opties voor back-updoelen en manieren om gegevensback-uptaken in te stellen.
Een gegevensback-uptaak maken:
- Klik op + in de linkerbenedenhoek en selecteer Gegevensback-uptaak om de back-upwizard te starten.
- Selecteer het gewenste type back-updoel:
- Lokale/externe gedeelde mappen of externe opslagapparaten
- Externe rsync-servers
- Openbare clouds (bijv. Amazon S3 en Microsoft Azure)
- Stel het gewenste type back-uptaak in:
- Selecteer Back-uptaak maken om een nieuwe taak te maken.
- Selecteer Opnieuw koppelen met een bestaande taak om bestaande back-upgegevens op een doel te gebruiken. Met opnieuw koppelen kunt u rechtstreeks de back-upgegevens van een andere taak gebruiken.
- Volg de wizardinstructies om de instellingen te voltooien. Selecteer Codering aan clientzijde inschakelen om gegevens vóór de overdracht te coderen om gegevens te beveiligen in het back-updoel.
Opmerkingen:
- de namen van back-uptaken kunnen 1 tot 32 unicode-tekens bevatten, maar mogen niet de volgende tekens bevatten:
! " # $ % & ' ( ) * + , / : ; < = > ? @ [ ] \ ^ ` { } | ~
- De maximumlengte van het volledige pad voor de back-up is 2048 tekens.
- Als u meer dan 32.000 bestanden of mappen via AFP naar een EXT3-gedeelde map uploadt, zullen alle back-uptaken van de gedeelde map mislukken.
- Een gecodeerde gedeelde map kan bij koppeling worden geback-upt en naar een gecodeerde/ongecodeerde map worden teruggezet. De map wordt echter altijd als ongecodeerde /////////teruggezet en wordt bij het opstarten niet automatisch gekoppeld. U moet de coderingssleutel van de gecodeerde gedeelde map invoeren of importeren om hem te koppelen.
- Back-uppen van een gecodeerd bestand naar een ander gecodeerd bestand wordt niet ondersteund.
- Gebruik van externe mappen als back-upbron of back-updoel wordt niet ondersteund.
- Back-uppen wordt ondersteund door bepaalde toepassingen. Om te weten of een specifiek pakket back-uppen ondersteunt, inclusief back-upinhoud en beperkingen, raadpleegt u de helppagina van de debetreffende toepassing.
- DiskStation ondersteunt geen toepassingsback-up zonder een extern schrijfbaar EXT3/EXT4-apparaat.
- DiskStation kan alleen gedeelde mappen back-uppen die op EXT3/EXT4-externe apparaten zijn gemaakt.
Windows ACL-instellingen back-uppen:
Afhankelijk van de bestandssystemen van het back-updoel kunnen ook Windows ACL-instellingen van de bestanden op DiskStation worden geback-upt:
- Alle back-updoelen kunnen Windows ACL-instellingen back-uppen, ongeacht het bestandssysteem van het doel
Back-upgegevens exporteren naar openbare clouds of externe Synology NAS:
Bij het back-uppen van grote hoeveelheden gegevens naar een openbare cloud, raden we aan om de initiële versie naar een extern opslagapparaat (bijv. USB-schijf) te exporteren en het apparaat aan de cloudserviceprovider te leveren. Daar kan het apparaat worden aangesloten en gegevens rechtstreeks naar de cloud uploaden. Op deze wijze kunt u aanzienlijk de duur van de eerste back-up inkorten.
- Klik op + in de linkerbenedenhoek en selecteer Externe Synology NAS of de gewenste cloudserviceprovider.
- Selecteer Exporteren naar een lokale gedeelde map (inclusief een extern opslagapparaat) en voltooi de instellingen. Wanneer gevraagd, selecteer Codering aan clientzijde inschakelen om de gegevensback-up te beveiligen.
- Lever het externe opslagapparaat aan de externe Synology NAs of cloudserviceprovider. Importeer de geëxporteerde gegevens van het externe opslagapparaat.
- Eenmaal bevestigs, ga terug naar Back-up en terugzetten en klik op Nu opnieuw koppelen.
- Volg de wizardinstructies vom uw DiskStation te koppelen aan de opslagplaats. Een wachtwoord/coderingssleutel is nodig voor eerder gecodeerd geëxporteerde gegevens.
Opmerking:
- de clientzijdige codering kan niet worden uitgeschakeld na de instelling van de taak. Ook het wachtwoord kan niet worden gewijzigd.
- Een back-upopslagplaats kan uitsluitend met een back-uptaak worden gekoppeld.
- Is de back-upbronmap een gecodeerde gedeelde map of submap, dan kunt u de bronmap koppelen of ontkoppelen bij het maken van de back-uptaak.
- Gecodeerde gedeelde mappen kunnen geen back-updoel zijn.
- Selecteert u Codering aan clientzijde inschakelen dan is uw wachtwoord/coderingssleutel nodig om de gegevens van deze taak terug te zetten. Verliest u het wachtwoord/coderingsleutel dan gaan de gegevens permanent verloren.
Om back-uptaken te beheren:
selecteer een gewenste back-uptaak in het linkerpaneel en klik op de onderstaande knoppen:
- Nu een back-up maken: onmiddellijk een gegevens back-uppen van de geselecteerde taak.
- Back-upverkenner (het vergrootglaspictogram): alle beschikbare back-upversies bekijken en bestanden kopiëren/terugzetten/downloaden.
- Versielijst: Bekijk de tijd Gemaakt op en status van alle back-upversies, verwijder specifieke back-upversies of vergrendel specifieke versies voor geforceerde reservering.
- Bewerken: back-upbron, doel, schema en andere instellingen wijzigen.
- Verwijderen: back-uptaak verwijderen.
- Annuleren: de huidige back-uptaak stoppen.
Om versies te roteren:
Back-uprotatie is een versiebeheermechanisme. Het is handig om back-upversies te beheren door automatische oudere onnodige versies te verwijderen en opslagruimte vrij te maken. U kunt deze functie inschakelen bij Taakinstellingen of configureren wanneer u een back-uptaak maakt.
- Selecteer de gewenste back-uptaak in het linkerpaneel en klik op Bewerken of Instellingen> Taakinstellingen.
- Selecteer Back-uprotatie inschakelen en kies de gewenste rotatiemodus:
- Vanaf de oudste versies: de oudste back-upversies worden verwijderd wanneer het maximum aantal versies wordt overschreden.
- Smart Recycle: Back-upversies bewaren volgens deze beleidsregels:
- Uurversies van de afgelopen 24 uur: de oudste versie van elk uur wordt bewaard.
- Dagelijkse versies van afgelopen 1 dag tot 1 maand terug: de oudste versie van elke dag wordt bewaard.
- Wekelijkse versie ouder dan 1 maand: de oudste versie van elke week wordt bewaard.
- Geef het maximum aantal versies op. Wordt het maximum aantal versies overschreden, dan wordt de rotatie van de oudste versie gestart.
- Hebt u een regelmatig back-upplanning ingesteld bij Schema, dan kunt u een voorbeeldweergave zien van hoe uw back-upversies worden bewaard en het oudste herstelpint op de tijdlijn.
- Klik op OK om de instellingen op te slaan.
Opmerking:
- Vergrendelde versies worden nooit verwijderd.
- Alleen back-uptaken van meerdere versies bieden versierotatie.
- Versierotatie wordt niet ondersteund in DSM 5.1 of eerdere versies.
- Rotatie wordt onmiddellijk geactiveerd na wijziging van de instelling of voltooiing van de back-uptaak.
- Vergrendelde versies worden uitgesloten van de berekening van het maximum aantal versies.
Opmerkingen over gegevensback-uptaken
Lees de onderstaande opmerkingen met belangrijke instellingsinformatie over alle typen back-uptaken en oplossingen voor problemen.
Lokale back-uptaken:
- als gegevens op het back-updoel tijdens het uitvoeren van de back-uptaak worden verwijderd, wordt een volledige back-up uitgevoerd bij de eerstvolgende taak.
- Als u nieuwe externe schijven als back-updoel wilt gebruiken, moeten de schijven mogelijk worden geformatteerd.
- Voor u een back-uptaak maakt, moet u controleren of de externe schijven correct zijn aangesloten op uw DiskStation. Ga naar Configuratiescherm > Externe apparaten om de status van de USB/eSATA-schijven te controleren. Externe schijven kunnen niet als back-updoel worden gebruikt als de schijf geïnitialiseerd, geformatteerd of defect is.
- Extern gekoppelde gedeelde mappen kunnen niet als back-upbron of -doel worden geselecteerd.
- Als een gecodeerde gedeelde map is ontkoppeld, kan deze niet als back-updoel worden gekozen.
- Afbeeldingsminiaturen van een bestemming met het bestandssysteem NTFS/FAT kunnen niet worden geback-upt.
Externe rsync-back-uptaken:
- de volgende modi zijn beschikbaar voor het maken van een back-uptaak met rsync-compatibele servers als netwerkback-updoel: rsync daemon modus wordt gebruikt als u een back-upmodule (gedeelde map op de rsync-compatible server) selecteert in het vervolgkeuzemenu naast Back-upmodule. remote shell modus wordt alleen ingeschakeld als u een absoluut pad invoert (beginnend met "/") bij Back-upmodule.
- voor Linux-gebruikers mogen alleen de accounts admin, root en rsync back-uptaken uitvoeren.
- Wilt u toegang tot een doelserver via internet met behulp van de desbetreffende hostnaam, moet de hostnaam het formaat FQDN (Fully Qualified Domain Name) hebben, bijvoorbeeld abc.bcd.com.
- Bij het maken van een back-up van de ene naar een ander Synology NAS-apparaat wordt u gevraagd om de gebruikersnaam en het wachtwoord van een account op de bestemming in te voeren. Bij het back-uppen naar gedeelde mappen van een andere DiskStation kunt u dit uitvoeren volgens de ingestelde toegangsrechten van de mappen. Alleen de gedeelde mappen waarvoor de opgegeven gebruikersaccount toegangsrechten heeft, worden weergegeven. Controleer uw toegangsrechten als u de gewenste map niet op de bestemming kunt vinden.
- Overdrachtscodering wordt enkel ondersteund als de doelserver netwerkback-up ondersteunt en het verificatiewachtwoord niet leeg is.
- de modus Remote shell ondersteunt alleen overdrachtscodering.
- Als u een back-up maakt van bestanden naar een Synology NAS via een rsync-client een rsync-compatibele server, moet u de bestanden een UTF-8-codering hebben.
- Als u een back-up maakt van bestanden naar een Synology NAS-apparaat via een rsync-compatibele client, kunt u de taak enkel uitvoeren met een admin-, root- en rsync-account van DiskStation.
- Als u een back-up maakt van bestanden op uw DiskStation naar een rsync-compatibele server, moet u de juiste naam en het correcte wachtwoord voor de rsync-back-upaccount invoeren. U moet ook de juiste back-upmodule met schrijfrechten kiezen.
Amazon S3-back-uptaken:
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met Amazon S3 als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering, back-up naar Amazon S3 RRS (Reduced Redundancy Storage) en andere opties. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Een back-upbestand wordt opgeslagen in de Bucket die u hebt geselecteerd op de Amazon S3 server, en de ingestelde sleutelwaarde begint met de door u gekozen mapnaam en eindigt met het volledige pad van het bestand.
- de gegevensstructuur van Amazon S3 bestaat uit een Bucket en een SLEUTEL zonder mapstructuur. Een back-up van een lege map wordt niet ondersteund.
- Als een back-upbestand niet werd gewijzigd, wordt het niet opnieuw opgenomen in de back-up in dezelfde Bucket op de Amazon S3-server.
- Iedere Bucket op Amazon S3 moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben
- alleen kleine letters, getallen, punten (.) en streepjes (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met streepje (-), geen twee opeenvolgende punten en geen streepjes naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- De maximumlengte van een Amazon S3-SLEUTEL is 1024 tekens. Om een succesvolle back-up naar Amazon S3 te garanderen, mag het pad niet langer zijn dan 1024 tekens min de lengte van de bij het opstellen van de taak opgegeven mapnaam.
- Als u Amazon S3 RRS-ondersteuning (Reduced Redundancy Storage) inschakelt, worden alleen gewijzigde gegevens na inschakeling van de optie naar RRS-opslag geback-upt. Dit betekent dat gegevens die al in de standaardopslag van Amazon S3 zijn geback-upt niet nogmaals naar RRS worden geback-upt.
- Het verplaatsen van geback-upte bestanden van Amazon S3 naar Amazon Glacier wordt niet ondersteund. Als bestanden via de AWS-beheerconsole van Amazon S3 naar Amazon Glacier worden verplaatst, kunnen de back-uptaken mislukken.
- Het back-uppen van bestanden naar virtueel gehoste buckets met SSL wordt niet ondersteund.
- Bij de overdracht van een bestand wordt het bestand opgedeeld in delen (partities). De partitielimiet kunt u instellen met de optie Multipart upload-partitiegrootte in taakinstelling en heeft een standaardwaarde van 512MB. Is de netwerkomgeving niet stabiel dan wordt een kleinere waarde voor deze optie aangeraden.
- Het maximum aantal partities per upload is 10000. De maximum grootte van een bestand is de Multipart upload-partitiegrootte vermenigvuldigd met 10000.
- De bestandnamen mogen geen UTF-8- of besturingstekens bevatten.
Microsoft Azure-back-uptaken:
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de Microsoft Azure-server als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Een back-upbestand wordt opgeslagen in de Container die u hebt geselecteerd op de Microsoft Azure-server, en de Blob-naam begint met de door u gekozen mapnaam en eindigt met het volledige pad van het bestand.
- De gegevensstructuur van Microsoft Azure bevat een koppeling van Container en Blob zonder mapstructuur. Een back-up van een lege map wordt niet ondersteund.
- Als een back-upbestand niet werd gewijzigd, wordt het niet opnieuw in dezelfde Container geback-upt naar Microsoft Azure.
- Elke Container op Microsoft Azure moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben
- mag de naam alleen kleine letters, getallen en streepjes (-) bevatten
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam geen opeenvolgende streepjes bevatten.
- De maximumlengte van een Microsoft Azure-Blob-naam is 1024 tekens. Om een succesvolle back-up naar Microsoft Azure te garanderen, mag het pad niet langer zijn dan 1024 tekens min de lengte van de bij het opstellen van de taak opgegeven mapnaam.
- De bestandnamen mogen geen UTF-8- of besturingstekens bevatten.
- De waarschuwingsmelding van de verificatiefout kan worden veroorzaakt door de onjuiste verificatie-informatie, een netwerkverbindingsprobleem of doordat de tijd op uw DiskStation niet overeenkomt met die van de externe server. Om de tijdsinstelling te controleren op uw DiskStation gaat u naar Configuratiescherm > Regionale opties > Tiijd om de tijd te synchroniseren met de NTP-server.
hicloud S3-back-uptaken:
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de hicloud S3-server als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Een back-upbestand wordt opgeslagen in de Bucket die u hebt geselecteerd op de hicloud S3 server, en de ingestelde SLEUTEL-waarde begint met de door u gekozen mapnaam en eindigt met het volledige pad van het bestand.
- de gegevensstructuur van hicloud S3 bevat een koppeling van Bucket en SLEUTEL zonder mapstructuur. Een back-up van een lege map wordt niet ondersteund.
- Als een back-upbestand niet werd gewijzigd, wordt het niet opnieuw in dezelfde Bucket geback-upt naar hicloud S3-server.
- Iedere Bucket op hicloud S3 moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben
- alleen kleine letters, getallen, punten (.) en streepjes (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met streepje (-), geen twee opeenvolgende punten en geen streepjes naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- De maximumlengte van een hicloud S3-SLEUTEL is 255 tekens. Om een succesvolle back-uptaak naar hiclould S3 te garanderen, mag het pad niet langer zijn dan 255 tekens min de lengte van de bij het opstellen van de taak opgegeven mapnaam.
- Bij de overdracht van een bestand wordt het bestand opgedeeld in delen (partities). De partitielimiet kunt u instellen met de optie Multipart upload-partitiegrootte in taakinstelling en heeft een standaardwaarde van 512MB. Is de netwerkomgeving niet stabiel dan wordt een kleinere waarde voor deze optie aangeraden.
- Hicloud ondersteunt een maximum van 1000 partities per overdracht. Dit betekent dat de totale bestandsgrootte de maximale vermenigvuldiging van 1000 maal de partitie niet mag overschrijden. Als de Multipart upload-partitiegrootte bijvoorbeeld op 8 MB is ingesteld, zal een enkel bestand van meer dan 8000 MB niet worden geüpload.
- De back-up van gecodeerde gedeelde map wordt niet ondersteund.
- De bestandnamen mogen geen UTF-8- of besturingstekens bevatten.
SFR NAS BACKUP-back-uptaken:
- er zijn verschillende opties beschikbaar voor het maken van back-uptaken met de SFR NAS BACKUP-server als netwerkback-updoel, zoals overdrachtcodering. Denk eraan dat bepaalde opties, zoals overdrachtcodering, de snelheid van back-uptaken kunnen verlagen.
- Een back-upbestand wordt opgeslagen in de Bucket die u hebt geselecteerd op de SFR NAS BACKUP-server, en de ingestelde sleutelwaarde begint met de door u gekozen mapnaam en eindigt met het volledige pad van het bestand.
- de gegevensstructuur van SFR NAS BACKUP bevat een koppeling van Bucket en Sleutel zonder mapstructuur. Een back-up van een lege map wordt niet ondersteund.
- Als een back-upbestand niet werd gewijzigd, wordt het niet opnieuw in dezelfde Bucket geback-upt naar SFR NAS BACKUP-server.
- Iedere Bucket op SFR NAS BACKUP moet een unieke naam hebben. Daarnaast moet de naam:
- een bereik van 3 tot 63 tekens hebben
- alleen kleine letters, getallen, punten (.) en streepjes (-) bevatten.
- beginnen en eindigen met een nummer of letter en mag de naam niet eindigen met streepje (-), geen twee opeenvolgende punten en geen streepjes naast punten bevatten (zo zijn "my-.bucket.com" en "my.-bucket" ongeldig).
- De maximumlengte van een SFR NAS BACKUP-SLEUTEL is 1024 tekens. Om een succesvolle back-up naar SFR NAS BACKUP te garanderen, mag het pad niet langer zijn dan 1024 tekens min de lengte van de bij het opstellen van de taak opgegeven mapnaam.
- Bij de overdracht van een bestand wordt het bestand opgedeeld in delen (partities). De partitielimiet kunt u instellen met de optie Multipart upload-partitiegrootte in taakinstelling en heeft een standaardwaarde van 64MB. Is de netwerkomgeving niet stabiel dan wordt een kleinere waarde voor deze optie aangeraden.
- De bestandnamen mogen geen UTF-8- of besturingstekens bevatten.
Andere S3-compatibele back-uptaken:
- om andere S3-compatibele clouds te gebruiken, voer het IP-adres/domein van de gewenste S3-compatibele cloud in het veld S3 Server in.
- Bij gebruiksproblemen raadpleeg de relevante documentatie of neem contact op met de S3-compatibele cloudserviceprovider.
LUN-back-up*
Gebruik Lokale LUN-back-up om de iSCSI LUN's op uw DiskStation te back-uppen naar lokaal gedeelde mappen. U kunt ook Netwerk LUN-back-up (Synology server) gebruiken om een back-up naar een andere DiskStation te maken.
Om een iSCSI LUN te back-uppen:
- Klik op + in de linkerbenedenhoek en selecteer LUN-back-uptaak.
-
Als u gevraagd wordt om het bestemmingstype op te geven, selecteert u een van de volgende handelingen:
-
Lokale LUN-back-up: Kies deze optie om de LUN van uw DiskStation naar een lokaal gedeelde map of een externe opslag te back-uppen, die via een USB- of eSATA-poort op uw DiskStation is aangesloten.
- Netwerk LUN-back-up (Synology server): Kies deze optie om de LUN van uw DiskStation te back-uppen naar een andere DiskStation.
-
Geef wanneer daarom wordt gevraagd de back-upbestemming en de bron-LUN op, en stel het back-upschema in.
-
Volg de wizard om de installatie te voltooien.
Na het aanmaken van een back-uptaak zal DiskStation de back-uptaak volgens het schema uitvoeren en de LUN back-uppen op de bestemming. De LUN-back-up wordt alleen als back-up gebruikt. Voor toegang tot de back-up-LUN zie Om de back-up-LUN terug te zetten voor meer informatie.
Opmerking:
- de gewone bestand- en blokniveau-LUN's worden als bestandsinstallatiekopieën geback-upt op de bestemming. Bij het terugzetten worden alle blokniveau-LUN's omgezet in bestand-LUN's.
- Elke back-uptaak kan alleen een LUN als back-upbron bevatten.
- LUN's kunnen niet worden geback-upt naar een externe schijf met FAT-, FAT32-, HFS-, HFS Plus- of NTFS-indeling.
- Om een Netwerk LUN-back-up uit te voeren, moet u zich eerst op de doel DiskStation aanmelden en controleren of de netwerkback-upservice is ingeschakeld onder Configuratiescherm >Back-upservice.
- Als u DiskStation via een router met het netwerk is verbonden, moet u ervoor zorgen dat u een poort-doorsturenregel voor de iSCSI-service (TCP-poort 3260) op de router hebt opgegeven alvorens een Netwerk LUN-back-up uit te voeren.
Over volledige back-up en incrementele back-up:
DiskStation voert bij de eerste keer een volledige back-up van het geselecteerde LUN uit, en daarna alleen incrementele back-ups. Wordt de naam van de gedeelde map of directory van de back-upbestemming gewijzigd, dan zal DiskStation bij het uitvoeren van de taak een volledige back-up maken.
____
* Uitsluitend beschikbaar op specifieke modellen.