Snapshots

Op deze pagina kunt u snapshots nemen, verwijderen en bewerken, alsook het snapshotschema en bewaarinstellingen configureren.

U kunt in een keer maximaal 256 snapshotkopieën opslaan voor elke gedeelde map of iSCSI LUN. Snapshots verlagen het schijfverbruik door individuele blokken te bewaren in plaats van complete bestanden. Voor de update of verwijdering van bestanden in gedeelde mappen of blokken in iSCSI LUNs wordt extra ruimte gebruikt.

Gedeelde map

Om een snapshot van een gedeelde map te maken:

  1. selecteer de gedeelde map waarvan u een snapshot wilt maken.
  2. Klik op Een snapshot maken.
  3. Voer een beschrijving in het veld Beschrijving voor de te nemen snapshot.
  4. Schakel het selectievakje Vergrendelen in/uit om te bepalen of bij het maken van de snapshot de bewaarinstellingen van kracht zijn of niet bij activering van de automatische verwijdering.
  5. Klik op OK om de snapshot te nemen.

Opmerking:

Om snapshots in gedeelde mappen te doorbladeren:

  1. selecteer de gedeelde map om de snapshots te doorbladeren.
  2. Klik op Snapshot-lijst.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt doorbladeren en klik op Bladeren.

Opmerking:

Om snapshots in gedeelde mappen te verwijderen:

  1. selecteer de gedeelde map waarvan u snapshots wilt verwijderen.
  2. Klik op Snapshot-lijst.
  3. Selecteer een of meer snapshots die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Houd de Shift- of Ctrl-toets ingedrukt om meerdere items te selecteren.)
  4. U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op Verwijderen om verwijdering te bevestigen.

Om snapshots in gedeelde mappen te bewerken:

  1. selecteer de gedeelde map waarvan u snapshots wilt bewerken.
  2. Klik op Snapshot-lijst.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt bewerken en klik op Bewerken.
  4. U kunt de beschrijving van de snapshot wijzigen in het veld Beschrijving en het selectievakje Vergrendelen in-/uitschakelen om te bepalen of bij het maken van de snapshot de bewaarinstellingen van kracht zijn of niet bij activering van de automatische verwijdering.
  5. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Om geplande snapshots te configureren:

Bij geplande snapshots zal Snapshot en replicatie op ingestelde tijdstippen en frequentie automatisch snapshots maken, waardoor u het werk van handmatige snapshots wordt bespaard.

  1. Selecteer een gedeelde map.
  2. Klik op Planning instellen.
  3. Schakel in het tablad Schema het selectievakje Snapshotplanning inschakelen in en stel het tijdstip en frequentie van snapshots in. Schakel het selectievakje uit om de geplande snapshots van deze gedeelde map te annuleren.
  4. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
  5. U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op OK om de configuratie te bevestigen.

Opmerking:

Om de bewaarinstellingen van geplande snapshots te configureren:

  1. Selecteer een gedeelde map.
  2. Klik op Planning instellen.
  3. Selecteer tabblad Bewaren.
  4. Configureer uw bewaarinstellingen. Selecteer een van de volgende opties:
  5. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

iSCSI LUN

Om een snapshot van een iSCSI LUN te maken:

  1. selecteer de iSCSI LUN waarvan u een snapshot wilt maken.
  2. Klik op Een snapshot maken.
  3. Voer een beschrijving in het veld Beschrijving voor de te nemen snapshot.
  4. In het vervolgkeuzemenu Vergrendelen selecteer Ja/Nee om te bepalen of bij activering van de automatische verwijdering de bewaarinstellingen van kracht zijn of niet voor snapshots.
  5. Klik op OK om de snapshot te nemen.

Om een snapshot van een iSCSI LUN te verwijderen:

  1. selecteer de iSCSI LUN waarvan u snapshots wilt verwijderen.
  2. Klik op Snapshot-lijst.
  3. Selecteer een of meer snapshots die u wilt verwijderen en klik op Verwijderen. (Houd de Shift- of Ctrl-toets ingedrukt om meerdere items te selecteren.)
  4. U krijgt een bevestigingsmelding. Klik op Ja om de verwijdering te bevestigen.

Om een snapshot van een iSCSI LUN te bewerken:

  1. selecteer de iSCSI LUN waarvan u snapshots wilt bewerken.
  2. Klik op Snapshot-lijst.
  3. Selecteer de snapshot die u wilt bewerken en klik op Bewerken.
  4. Voer een van de volgende handelingen uit om een snapshot te bewerken:
  5. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Om geplande snapshots te configureren:

Bij geplande snapshots zal Snapshot en replicatie op ingestelde tijdstippen en frequentie automatisch snapshots maken, waardoor u het werk van handmatige snapshots wordt bespaard.

  1. Selecteer een iSCSI LUN.
  2. Klik op Planning instellen.
  3. Schakel in het tablad Schema het selectievakje Snapshotplanning inschakelen in en stel het tijdstip en frequentie van snapshots in. Schakel het selectievakje uit om de geplande snapshots van deze gedeelde map te annuleren.
  4. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Om de bewaarinstellingen van geplande snapshots te configureren:

  1. Selecteer een iSCSI LUN.
  2. Klik op Planning instellen.
  3. Selecteer tabblad Bewaren.
  4. Configureer uw bewaarinstellingen. Selecteer een van de volgende opties:
  5. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.
  6. U krijgt een bevestigingsmelding. Klik opnieuw op OK om de configuratie te bevestigen.

Om de consistente status van uw iSCSI LUN-snapshots te configureren:

  1. Selecteer een iSCSI LUN.
  2. Klik op Planning instellen.
  3. Selecteer tabblad Toepassing.
  4. Schakel selectievakje Toepassingsconsistente snapshots inschakelen in/uit om tussen de volgende consistente statussen te schakelen:
  5. Klik op OK om uw instellingen op te slaan.

Opmerking:

____

Bewaarbeleid

Deze optie biedt een ideale oplossing voor de opgave van het maximum aantal snapshotversies per volume, maar het kan nodig zijn dat u uw snapshots langer moet bewaren.

Synology gebruikt GFS, ofwel het bewaarbeleid Grandfather-Father-Son. U kunt het maximum aantal te bewaren snapshotversies configureren voor de volgende tijdbereiken: uurlijks, dagelijks, wekelijks, maandelijks en jaarlijks.

Snapshot en replicatie zal voor elk tijdbereik het geconfigureerde maximum aantal snapshots bewaren. Bestaat er meer dan een snapshotversie binnen een tijdbereik, dan wordt de nieuwste versie bewaard. Als u bijvoorbeeld 10 als beleid voor wekelijkse snapshot(s) opgeeft, zal Snapshot en replicatie de nieuwste snapshot bewaren (indien er meer dan een snapshot wordt gemaakt per week) van elk tijdvak van 10 weken.

Bovendien wordt standaard de nieuwste snapshot van alle snapshotversies binnen het tijdbereik van een uur bewaard, zodat u gemakkelijk de meest recente snapshotversies kunt vinden en terugzetten. U kunt een snapshot ook vergrendelen om te voorkomen dat deze door uw bewaarregels automatisch wordt verwijderd.