Volume

Volumes zijn basisopslagruimtes waarop de gebruiker gedeelde mappen en iSCSI LUN (gewone bestanden) kan maken, gegevens kan opslaan en pakketten kan installeren. Voor u volumes kunt maken, moet u eerst een RAID Group maken. Voor meer informatie over RAID Groups zie RAID Group.

Om een volume te maken:

  1. Zorg dat uw DiskStation een bestaande RAID Group met toewijsbare ruimte heeft.
  2. Klik op de knop Maken.
  3. Kies een RAID Group waarop u een volume wilt maken.
  4. Wijzig de gewenste instellingen.
  5. Stel de toewijzingsgrootte voor het volume in. (De instelling van de toewijzingsgrootte is niet beschikbaar voor volumes die in RAID Group voor enkele volumes of iSCSI LUN zijn gemaakt.)
  6. Klik op de knop Toepassen om de instellingen te bevestigen.

Opmerking:

Om een volume te verwijderen:

  1. Selecteer het volume dat u wilt verwijderen.
  2. Klik op Verwijderen en volg de wizard om het proces te voltooien.

Opmerking:

Om koppelen van een volume te forceren:

als de cache op een volume ontbreekt, zal het systeem bij het opnieuw opstarten niet het volume koppelen. Is de cache niet herstelbaar en wilt u toegang tot het volume, klik dan op Koppelen forceren.

Opmerking:

Om een volume te herstellen:

als de status van het volume Beschadigd aangeeft, gaat u naar het tabblad RAID Group en zoekt u de desbetreffende RAID Group. Volg vervolgens de aanbevolen instructies om het te herstellen.

Om de grootte van een volume uit te breiden

Opmerking:

worden volumes als gerepliceerde doelen van Snapshot Replication, dan kunnen de replicatieprestaties worden verbeterd door na het maken van de volumes de instellingen van Frequentie bestandstoegangstijd registreren aan te passen in het venster Bewerken:

SSD TRIM

Bestaat een volume volledig uit SSD's (Solid State Drives), dan raden wij u aan om SSD TRIM in te schakelen. Deze functie verbetert de lees- en schrijfprestaties van volumes gemaakt op basis van SSD's, verhoogt de efficiëntie en verlengt de levensduur van uw SSD's.

Om SSD TRIM in te schakelen:

  1. Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
  2. Selecteer een volume dat volledig uit SSD's bestaat en klik vervolgens op knop Configureren.
  3. In het scherm dat verschijnt, gaat u naar tabblad SSD TRIM en schakelt u het selectievakje TRIM inschakelen in.
  4. Klik op de knop Schema instellen om te kiezen wanneer het systeem SSD TRIM moet uitvoeren.
  5. Klik op OK.

Opmerking:

Bestandssysteemreiniging*

Bestandssysteemreiniging is een gegevensonderhoudsfunctie die volumes inspecteert. Detecteert de checksum inconsistente gegevens, dan wordt het bestandspad in Log Center opgeslagen en is het raadzaam om de gegevens met een back-up te repareren.

Wij raden u aan om regelmatig de bestandssysteemreiniging uit te voeren om gegevensconsistentie te behouden.

De bestandssysteemreiniging uitvoeren:

  1. Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
  2. Selecteer het volume waarop u de bestandssysteemreiniging wilt uitvoeren.
  3. Klik op Beheren.
  4. Selecteer Bestandssysteemreiniging.

Opmerking:

Bestandssysteemdefragmentatie*

Worden uw gegevens constant gewijzigd, dan zal de hoeveelheid gefragmenteerde bestanden in het bestandssysteem toenemen waardoor de prestaties van bestanden op schijven dalen. Door een bestandssysteemdefragmentatie uit te voeren, verbetert u de prestaties.

Defragmentatie van bestandssysteem uitvoeren:

  1. Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
  2. Selecteer het volume waarop u de bestandssysteemdefragmentatie wilt uitvoeren.
  3. Klik op Beheren.
  4. Selecteer Bestandssysteemdefragmentatie.

Opmerking:

____
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen.