DSM-instellingen
U kunt het poortnummer dat clients gebruiken voor toegang tot DiskStation wijzigen in Configuratiescherm > Netwerk > DSM-instellingen.
Om het standaardpoortnummer te wijzigen
Zowel HTTP- als HTTPS-verbindingen zijn altijd ingeschakeld in DSM. De standaard HTTP-poort is 5000 en de standaard HTTPS-poort is 5001.
- Voer het poortnummer in het veld HTTP of HTTPS in.
- Klik op Toepassen.
HTTP-verbindingen omleiden naar HTTPS:
u kunt clients naar de HTTPS-poort omleiden wanneer ze vi de HTTP-poort toegang proberen te krijgen tot uw DiskStation.
- Selecteer HTTP-verbindingen automatisch omleiden naar HTTPS (behalve Web Station en Photo Station).
-
Klik op Toepassen.
Poorten gebruikt voor HTTPS-verbinding:
- DSM: het standaardpoortnummer is 5001, dus hebt u veilige toegang tot DSM door het invoeren van het volgende adres: https://server-hostname:5001/
- Web Station en Photo Station: het standaardpoortnummer is 443, dus hebt u veilige toegang tot Web Station en Photo Station door het invoeren van het volgende adres: https://server-hostname/
HTTP/2 inschakelen:
U kunt de snelheid van HTTPS-verbindingen vergroten door HTTP/2 in te schakelen.
- Schakel het selectievakje HTTP/2 inschakelen in
- Klik op Toepassen.
Het maximum aantal gelijktijdige HTTP-verbindingen aanpassen:
u kunt het selectievakje Maximum aantal gelijktijdige HTTP-verbindingen inschakelen om het aantal HTTP-verbindingen van uw DiskStation te vergroten.
Opmerking:
- alleen van toepassingen Bromolow, Cedarview, Avoton, Grantley, Broadwell, Dockerx64, Broadwellnk, Apollolake en Braswell. Raadpleeg dit artikel om te weten of deze functie door uw model wordt ondersteund.
- hoe meer gelijktijdige HTTP-verbindingen, hoe meer systeemgeheugen er wordt gebruikt.
De "Server"-header in HTTP-antwoorden aanpassen:
- Schakel het selectievakje De "Server"-header in HTTP-antwoorden inschakelen in.
- Specificeer een header voor uw webserver (bijv. nginx).
- Klik op Toepassen.
U kunt de "Server"-header uitschakelen door het selectievakje uit te schakelen.
Domein
in Domein kunt u een aangepaste domeinnaam opgeven voor toegang tot DiskStation.
Aangepast domein inschakelen:
-
schakel het selectievakje Aangepast domein inschakelen in.
-
Specificeer een toegepaste domeinnaam voor uw DiskStation.
-
U kunt ook de optie HSTS inschakelen inschakelen voor HTTPS-gecodeerde verbindingen met dit domein.
-
Klik op Toepassen.
Opmerking:
- Elke domeinnaam kan uitsluitend voor één toepassing op uw DiskStation worden gebruikt.
- Is de lengte van de domeinnaam kleiner dan 15 tekens en voldoet de naar aan de NetBIOS-naamgevingsconventies, dan zal het systeem de domeinnaam (bijv. MyDSM) automatisch registreren en uitzenden. Windows-gebruikers hebben toegang tot het DSM-bureaublad in hetzelfde lokaal netwerk met een vergelijkbaar URL:
http://MyDSM
of https://MyDSM
- Bij toegang tot toepassingen via URL's die domeinnamen gebruiken, wordt de standaard HTTP-poort (80) of standaard HTTPS-poort (443) gebruikt.