Volume
Volumes zijn basisopslagruimtes waarop de gebruiker gedeelde mappen en iSCSI LUN (gewone bestanden) kan maken, gegevens kan opslaan en pakketten kan installeren. Voor u volumes kunt maken, moet u eerst een RAID Group maken. Voor meer informatie over RAID Groups zie RAID Group.
Om een volume te maken:
- Zorg dat uw DiskStation een bestaande RAID Group met toewijsbare ruimte heeft.
- Klik op de knop Maken.
- Kies een RAID Group waarop u een volume wilt maken.
- Wijzig de gewenste instellingen.
- Stel de toewijzingsgrootte voor het volume in. (De instelling van de toewijzingsgrootte is niet beschikbaar voor volumes die in RAID Group voor enkele volumes of iSCSI LUN zijn gemaakt.)
- Klik op de knop Toepassen om de instellingen te bevestigen.
Opmerking:
- het maximum toe te wijzen volume is 200 TB.
- De minimaal toegewezen grootte aan een Btrfs-volume moet minstens 10 GB bedragen.
- Btrfs-volumes reserveren 4% van de ruimte voor metagegevens.
Om een volume te verwijderen:
- Selecteer het volume dat u wilt verwijderen.
- Klik op Verwijderen en volg de wizard om het proces te voltooien.
Opmerking:
- het verwijderen van een volume zullen de gegevens op het volume worden verwijderd.
Om koppelen van een volume te forceren:
als de cache op een volume ontbreekt, zal het systeem bij het opnieuw opstarten niet het volume koppelen. Is de cache niet herstelbaar en wilt u toegang tot het volume, klik dan op Koppelen forceren.
Opmerking:
- deze functie is alleen beschikbaar voor bepaalde modellen.
Om een volume te herstellen:
als de status van het volume Beschadigd aangeeft, gaat u naar het tabblad RAID Group en zoekt u de desbetreffende RAID Group. Volg vervolgens de aanbevolen instructies om het te herstellen.
Om de grootte van een volume uit te breiden
- Voor volumes gemaakt op een RAID Group voor meerdere volumes of iSCSI LUN's (blokniveau)
- Selecteer het volume dat u wilt uitbreiden.
- Klik op Bewerken.
- Voer de nieuwe grootte in en klik op OK om het volume uit te breiden.
- Voor volumes die gemaakt zijn op een RAID Group voor enkel volume/iSCSI LUN (blokniveau) raadpleegt u het gedeelte De grootte van een RAID Group uitbreiden van RAID Group. Nadat de onderliggende RAID Group is uitgebreid, zal de volumegrootte groter zijn.
Opmerking:
worden volumes als gerepliceerde doelen van Snapshot Replication, dan kunnen de replicatieprestaties worden verbeterd door na het maken van de volumes de instellingen van Frequentie bestandstoegangstijd registreren aan te passen in het venster Bewerken:
- Dagelijks: de bestandstoegangstijd wordt dagelijks bijgewerkt of bij wijziging van het bestand, net zoals bij andere besturingssystemen. Bepaalde toepassingsfuncties zijn afhankelijk van de nauwkeurigheid van de bestandstoegangstijd. De selectie van deze optie Dagelijks is van invloed op de replicatieprestaties maar wordt niet aangeraden wanneer een van de volgende functies of toepassingen wordt gebruikt:
- Minst recente toegangstijd in Opslag-analyser
- SSD Cache Advisor in Opslagbeheer
- Alle toepassingen van derden die afhankelijk zijn van Bestandstoegangstijd registreren.
- Maandelijks: de bestandstoegangstijd wordt maandelijks bijgewerkt of bij wijziging van het bestand. Deze optie levert een kleine verbetering van de replicatieprestaties op terwijl toepassingen die Bestandstoegangstijd registreren gebruiken gewoon kunnen functioneren, alhoewel op een lagere nauwkeurigheid.
- Nooit: aanbevolen voor gebruikers die zoeken naar de beste replicatieprestaties en geen toepassingen gebruiken die afhankelijk zijn van Bestandstoegangstijd registreren.
SSD TRIM
Bestaat een volume volledig uit SSD's (Solid State Drives), dan raden wij u aan om SSD TRIM in te schakelen. Deze functie verbetert de lees- en schrijfprestaties van volumes gemaakt op basis van SSD's, verhoogt de efficiëntie en verlengt de levensduur van uw SSD's.
Om SSD TRIM in te schakelen:
- Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
- Selecteer een volume dat volledig uit SSD's bestaat en klik vervolgens op knop Configureren.
- In het scherm dat verschijnt, gaat u naar tabblad SSD TRIM en schakelt u het selectievakje TRIM inschakelen in.
- Klik op de knop Schema instellen om te kiezen wanneer het systeem SSD TRIM moet uitvoeren.
- Klik op OK.
Opmerking:
- SSD TRIM is alleen beschikbaar op bepaalde DiskStation modellen en RAID-types.
- Sommige SSD-modellen kunnen geen SSD TRIM op RAID 5-, RAID 6- en RAID F1- volumes. Zie de compatibiliteitslijst op de officiële website van Synology.
- SSD TRIM kan niet worden ingeschakeld in de volgende situaties:
- Het volume is gekoppeld met SSD-cache.
- Het pakket Time Backup is geïnstalleerd.
- SSD TRIM kan niet worden ingeschakeld op blokniveau iSCSI LUN's.
- Bij het uitvoeren van SSD TRIM zullen systeemprestaties negatief worden beïnvloed. De vereiste tijdsduur voor het voltooien van de TRIM-procedure is afhankelijk van de volumegrootte en het SSD-model.
- Is TRIM op een volume ingeschakeld, dan is het ook ingeschakeld voor andere volumes van dezelfde schijfgroep of RAID Group.
Bestandssysteemreiniging*
Bestandssysteemreiniging is een gegevensonderhoudsfunctie die volumes inspecteert. Detecteert de checksum inconsistente gegevens, dan wordt het bestandspad in Log Center opgeslagen en is het raadzaam om de gegevens met een back-up te repareren.
Wij raden u aan om regelmatig de bestandssysteemreiniging uit te voeren om gegevensconsistentie te behouden.
De bestandssysteemreiniging uitvoeren:
- Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
- Selecteer het volume waarop u de bestandssysteemreiniging wilt uitvoeren.
- Klik op Beheren.
- Selecteer Bestandssysteemreiniging.
Opmerking:
- de bestandssysteemreiniging kan uitsluitend op volumes met een Btrfs-bestandssysteem worden uitgevoerd.
- De bestandssysteemreiniging kan uitsluitend worden uitgevoerd op volumes waarvan de status Normaal is.
- U mag het systeem niet afsluiten voor de bestandssysteemreiniging is voltooid. Als het systeem voor voltooiing wordt uitgeschakeld, moet u de bestandssysteemreiniging handmatig opnieuw opstarten.
Bestandssysteemdefragmentatie*
Worden uw gegevens constant gewijzigd, dan zal de hoeveelheid gefragmenteerde bestanden in het bestandssysteem toenemen waardoor de prestaties van bestanden op schijven dalen. Door een bestandssysteemdefragmentatie uit te voeren, verbetert u de prestaties.
Defragmentatie van bestandssysteem uitvoeren:
- Open Opslagbeheer en ga naar Volume.
- Selecteer het volume waarop u de bestandssysteemdefragmentatie wilt uitvoeren.
- Klik op Beheren.
- Selecteer Bestandssysteemdefragmentatie.
Opmerking:
- bestandssysteemdefragmentatie kan uitsluiten op volumes met een Btrfs-bestandssysteem worden uitgevoerd.
- Bestandssysteemdefragmentatie kan uitsluitend worden uitgevoerd wanneer de status van het volume Normaal is.
- U mag het systeem niet afsluiten voor de bestandssysteemdefragmentatie is voltooid. Als het systeem voor voltooiing wordt uitgeschakeld, moet u de bestandssysteemdefragmentatie handmatig opnieuw opstarten.
- Volumegebruik kan toenemen wanneer het volume snapshots en gedeelde mappen bevat.
____
*Alleen beschikbaar op bepaalde modellen.